zaterdag 2 februari 2013

Sensorische deprivatie



Vandaag was ik in Amsterdam, in de Beurs van Berlage. Ik was daar om de expositie My Dream over de werken van Van Gogh te zien. En terwijl ik daar rond liep kreeg ik al heel snel het gevoel dat ik naar postertjes aan het kijken was. Niets van alle grandeur van de marketing bleek waar. Je ziet niets van Van Gogh zoals zijn werken origineel waren. Het is goed om te zien dat alle werken van Van Gogh verzameld zijn, terwijl in het echt zo’n grote hoeveelheid werken nooit samen zouden kunnen komen, zo hingen alle zelfportretten die Van Gogh ooit gemaakt had in één cirkel naast elkaar. Dat zal in het echt nooit lukken. Maar geen enkel schilderij had de kracht van de werkelijkheid, geen enkel werk kwam zo over als een Van Gogh hoort over te komen. Ik had het gevoel in de toekomst rond te lopen. Waar kunst niets meer is dan een verzameling printjes uit een kleuren printer. En ik kreeg rillingen over mijn rug, omdat ik zo bang ben dat dit ons voorland is, ons voorland in een land waar cultuur als overbodig goed wordt gezien, in een land waar kunst als een bezuinigingspost wordt gezien.

Ik sprak onlangs met een vriendin over de opvoeding van haar kinderen. We spraken over het opvoeden van kinderen, en het bieden van inspiratie aan kinderen. Ik sprak over het feit dat ik vind dat kinderen zoveel mogelijk moeten worden uitgedaagd om over hun eigen grenzen heen te kijken, dat de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen moet worden beloond met allerlei nieuw ervaringen in kunst, muziek, culturen en andere zaken die goed zijn voor de mensheid. Ik sprak daar met haar over omdat ik vond dat ik als kinderloze een mening mocht hebben over de culturele opvoeding van kinderen. En tegelijkertijd constateer dat veel kinderen – omdat hun ouders druk zijn met hun eigen besognes – kinderen te vaak laten opgroeien in een omgeving waarbij K3, de speeltuin in de buurt en de Nintendo al snel de grootste culturele uitspattingen zijn. In een klimaat waar de cultuurbezuinigingen ook het de educatieve sector hard geraakt hebben worden onze kinderen in een cultuur arm klimaat opgevoed. deze kinderen, de producten van de opvoeding leven in een vluchtige maatschappij. Alles is vergankelijk, en in het geval van K3 en Nintendo, alles is een spel.

Deze kinderen leren niet kijken naar een object en daar een intrinsieke waarde bij voelen. Ze leren niet kijken naar een werk als dat van Anish Kapoor, een van de grootste kunstenaars in de wereld van dit moment. Onlangs had hij een fantastische tentoonstelling in Museum de Pont in Tilburg. Hij maakt werken die de menselijke ziel diep kunnen raken. Anish Kapoor wil werken maken die er voor zorgen dat de kijker onderdeel uit maakt van het werk, spiegelende werken, werken waar de kijker doorheen kan kijken en veelal werken die een enorme impact kunnen hebben op je waarnemingsvermogen. De tentoonstelling in Museum De Pont in Tilburg is inmiddels afgelopen, maar ik had het voorrecht om Anish Kapoor persoonlijk te ontmoeten, een van de meest inspirerende momenten van 2012.

Museum De Pont heeft een aantal kenmerkende werken van Anish Kapoor in bezit die behoren tot de permanente collectie. Een van die werken kende ik niet zo goed, het werk heeft geen titel, maar een des te grotere impact op mij. Wat je namelijk ziet is een donkere kamer. En als je om het hoekje kijkt zie je een donkere kamer, vrijwel zwart. Dus je kijkt even, denkt ‘Ok, een donker hok’ en loopt door. En dat is precies wat hij tracht te voorkomen. Want blijf bij die kamer eens stil staan, en geef je ogen de kans om te wennen aan de donkerte. Langzaam, heel langzaam ontstaat er een beeld, en langzaam zie je dat zwart en donker helemaal niet zwart is, maar tinten van paars en blauw bevat, je ziet een cirkel ontstaan, die cirkel blijkt een halve bol te zijn, achter in de ruimte. Ineens voel je je heel klein, en heel dom. Waarom ben ik hier al zo vaak langs gelopen, waarom heb ik dit nooit gezien, wat mooi, wat wordt je naar binnen gezogen.

Achter me hoor ik ‘Mamma, waarom blijft die meneer daar staan’. Ik draai me om, geef het kind een hand en vraag het kind, ‘kom jij ook eens kijken,. En probeer dan eens heel goed te kijken….. Wat zie je?’.
De verwondering getekend op het gezicht van een kind, zo mooi.

Hordes kinderen worden zelden in de verleiding gebracht verder te kijken dan hun straat lang is. Komen in hun ervaringenpalet niet veel verder dan de muziekkeuze van de ouders en de speeltoestellen in de buurt.

Ik ben er van overtuigd dat dat allerlei onbedoelde bij-effecten heeft. Een kind dat nooit heeft leren ervaren hoe een ander het heeft realiseert zich niet dat andere mensen zich misschien kunnen storen aan gedrag dat hij zelf als volstrekt normaal ervaart. Vandalisme, geluidsoverlast en andere gedragingen behoren dan bij het wereldbeeld, want tenslotte heeft het kind nooit leren kijken door de bril van een ander.

In de psychiatrie is een techniek genaamd sensorische deprivatie. In het kort is die techniek er voor bedoeld om mensen die last hebben van te veel zintuiglijke prikkels van buitenaf te plaatsen in een volledig prikkelloze omgeving, dit kan ontspannend werken, maar zeker ook genezend voor mensen met allerlei stoornissen.

De exacte omschrijving luidt als volgt:
(welbewuste) onthouding van zintuiglijke prikkels; kortdurende onthouding kan ontspannend werken, langdurige onthouding leidt tot een verstoord tijdsgevoel en uiteindelijk tot psychische stoornissen (denkstoornissen, hallucinaties, wanen e.a.).
Sensorische deprivatie kan een goede therapie om mensen rust te geven, om mensen te laten leven in een wereld die te veel prikkels, te veel invloeden van buitenaf biedt. Maar tegelijkertijd heeft de therapie ook een gevaar. Gebleken is namelijk dat mensen die te lang leven zonder prikkels ernstig verstoord kunnen raken. Sensorische deprivatie kan eveneens leiden tot hallucinaties, wilde fantasieën, en met name een verstoorde weergave van de werkelijkheid. Ik wil nu niet direct zeggen dat kinderen die te weinig inspiratie krijgen in hun opvoeding daarmee per definitie verstoord zijn, in tegendeel, kinderen die te weinig inspiratie krijgen zijn in de hedendaagse maatschappij wellicht juist de ‘normalen’.

Eerder in deze blog gaf ik jou, de lezer, de opdracht om de 2e symfonie van Mahler op te zetten. Dat deed ik niet voor niets. Ik heb onlangs die Symfonie in een bijzonder inspirerende uitvoering van het Gelders Orkest gezien en gehoord. De symfonie heeft als titel de ‘wederopstandings symfonie’. Als je deze symfonie de kans geeft om tot je te komen, om de muziek haar werk te laten doen wordt je gemoed heen en weer geslingerd. Je raakt geroerd, je raakt boos, je schrikt en je zwijmelt weg bij mooie melodieën. En als je jezelf de kans geeft om even alleen de muziek te horen, en niet je eigen gedachten, dan geniet je, want het gevoel dat je leeft, dat je een levend wezen bent met emoties en met wilde gevoelens zal je raken. Ik gaf je de opdracht om te luisteren naar een opname, maar ga ooit nog eens naar een live uitvoering. Want juist de geluidseffecten - die Mahler in 1888 al bedacht had - geven je zo’n geweldige muzikale beleving dat je die alleen live kunt ervaren.

Mahler schreef over het laatste deel het volgende:

"De graven springen open en alle schepselen worstelen zich krijsend en tandenklapperend los uit de aarde. Ze komen aangemarcheerd in een geweldige stoet: bedelaars en rijken, volk en koningen, de ecclesia militans, de pausen. Bij allen dezelfde angst, want voor God is niemand rechtvaardig. Daartussen klinkt steeds weer, als uit een andere wereld, het grote appel (de hoorns en later ook trompetten uit de verte). Tenslotte, nadat allen in de grootste verwarring door elkaar geschreeuwd hebben, klinkt de langgerekte stem van de vogel des doods (de fluit en piccolo tijdens de laatste passage met de koperblazers uit de verte) uit het laatste graf, die eindelijk ook sterft."

En als je dan na al die belevingen aan het eind van de symfonie komt, tilt Mahler je op naar ongekende hoogte, je wordt blij, je geniet, je leeft, het is spannend, het is onverwacht, je verlangt naar meer, je hart klopt sneller, je haren gaan overeind staan, je ogen gaan wijd open, en je ziet de wereld anders. Je kijkt over je schouders, en roept “Pappa, ik leef!”.
Mahler kijkt je aan en knikt genoegzaam, in de wetenschap dat hij je heeft doen leven.

 

Zucht, wat leven we in een mooie wereld