Vandaag was ik in Amsterdam, in de Beurs van Berlage. Ik was
daar om de expositie My Dream over de werken van Van Gogh te zien. En terwijl
ik daar rond liep kreeg ik al heel snel het gevoel dat ik naar postertjes aan
het kijken was. Niets van alle grandeur van de marketing bleek waar. Je ziet
niets van Van Gogh zoals zijn werken origineel waren. Het is goed om te zien
dat alle werken van Van Gogh verzameld zijn, terwijl in het echt zo’n grote hoeveelheid
werken nooit samen zouden kunnen komen, zo hingen alle zelfportretten die Van
Gogh ooit gemaakt had in één cirkel naast elkaar. Dat zal in het echt nooit
lukken. Maar geen enkel schilderij had de kracht van de werkelijkheid, geen
enkel werk kwam zo over als een Van Gogh hoort over te komen. Ik had het gevoel
in de toekomst rond te lopen. Waar kunst niets meer is dan een verzameling
printjes uit een kleuren printer. En ik kreeg rillingen over mijn rug, omdat ik
zo bang ben dat dit ons voorland is, ons voorland in een land waar cultuur als
overbodig goed wordt gezien, in een land waar kunst als een bezuinigingspost
wordt gezien.
Ik sprak onlangs met een vriendin over de opvoeding van haar
kinderen. We spraken over het opvoeden van kinderen, en het bieden van
inspiratie aan kinderen. Ik sprak over het feit dat ik vind dat kinderen zoveel
mogelijk moeten worden uitgedaagd om over hun eigen grenzen heen te kijken, dat
de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen moet worden beloond met allerlei
nieuw ervaringen in kunst, muziek, culturen en andere zaken die goed zijn voor
de mensheid. Ik sprak daar met haar over omdat ik vond dat ik als kinderloze
een mening mocht hebben over de culturele opvoeding van kinderen. En tegelijkertijd
constateer dat veel kinderen – omdat hun ouders druk zijn met hun eigen
besognes – kinderen te vaak laten opgroeien in een omgeving waarbij K3, de speeltuin in
de buurt en de Nintendo al snel de grootste culturele uitspattingen zijn. In
een klimaat waar de cultuurbezuinigingen ook het de educatieve sector hard
geraakt hebben worden onze kinderen in een cultuur arm klimaat opgevoed. deze
kinderen, de producten van de opvoeding leven in een vluchtige maatschappij. Alles
is vergankelijk, en in het geval van K3 en Nintendo, alles is een spel.
Deze kinderen leren niet kijken naar een object en daar een
intrinsieke waarde bij voelen. Ze leren niet kijken naar een werk als dat van
Anish Kapoor, een van de grootste kunstenaars in de wereld van dit moment. Onlangs
had hij een fantastische tentoonstelling in Museum de Pont in Tilburg. Hij
maakt werken die de menselijke ziel diep kunnen raken. Anish Kapoor wil werken
maken die er voor zorgen dat de kijker onderdeel uit maakt van het werk,
spiegelende werken, werken waar de kijker doorheen kan kijken en veelal werken
die een enorme impact kunnen hebben op je waarnemingsvermogen. De tentoonstelling in Museum De
Pont in Tilburg is inmiddels afgelopen, maar ik had het voorrecht om Anish
Kapoor persoonlijk te ontmoeten, een van de meest inspirerende momenten van
2012.
Museum De Pont heeft een aantal kenmerkende werken van Anish
Kapoor in bezit die behoren tot de permanente collectie. Een
van die werken kende ik niet zo goed, het werk heeft geen titel, maar een des
te grotere impact op mij. Wat je namelijk ziet is een donkere kamer. En als
je om het hoekje kijkt zie je een donkere kamer, vrijwel zwart. Dus je kijkt
even, denkt ‘Ok, een donker hok’ en loopt door. En dat is precies wat hij
tracht te voorkomen. Want blijf bij die kamer eens stil staan, en geef je
ogen de kans om te wennen aan de donkerte. Langzaam, heel langzaam ontstaat er
een beeld, en langzaam zie je dat zwart en donker helemaal niet zwart is, maar
tinten van paars en blauw bevat, je ziet een cirkel ontstaan, die cirkel blijkt
een halve bol te zijn, achter in de ruimte. Ineens voel je je heel klein, en
heel dom. Waarom ben ik hier al zo vaak langs gelopen, waarom heb ik dit nooit
gezien, wat mooi, wat wordt je naar binnen gezogen.
Achter me hoor ik ‘Mamma, waarom blijft die meneer daar
staan’. Ik draai me om, geef het kind een hand en vraag het kind, ‘kom jij ook
eens kijken,. En probeer dan eens heel goed te kijken….. Wat zie je?’.
De verwondering getekend op het gezicht van een kind, zo mooi.
De verwondering getekend op het gezicht van een kind, zo mooi.
Hordes kinderen worden zelden in de verleiding gebracht
verder te kijken dan hun straat lang is. Komen in hun ervaringenpalet niet
veel verder dan de muziekkeuze van de ouders en de speeltoestellen in de buurt.
Ik ben er van overtuigd dat dat allerlei onbedoelde
bij-effecten heeft. Een kind dat nooit heeft leren ervaren hoe een ander het
heeft realiseert zich niet dat andere mensen zich misschien kunnen storen aan
gedrag dat hij zelf als volstrekt normaal ervaart. Vandalisme, geluidsoverlast
en andere gedragingen behoren dan bij het wereldbeeld, want tenslotte heeft het
kind nooit leren kijken door de bril van een ander.
In de psychiatrie is een techniek genaamd sensorische
deprivatie. In het kort is die techniek er voor bedoeld om mensen die last
hebben van te veel zintuiglijke prikkels van buitenaf te plaatsen in een
volledig prikkelloze omgeving, dit kan ontspannend werken, maar zeker ook
genezend voor mensen met allerlei stoornissen.
De exacte omschrijving luidt als volgt:
(welbewuste) onthouding van zintuiglijke prikkels; kortdurende onthouding kan ontspannend werken, langdurige onthouding leidt tot een verstoord tijdsgevoel en uiteindelijk tot psychische stoornissen (denkstoornissen, hallucinaties, wanen e.a.).
Sensorische deprivatie kan een goede therapie om mensen rust
te geven, om mensen te laten leven in een wereld die te veel prikkels, te veel
invloeden van buitenaf biedt. Maar tegelijkertijd heeft de therapie ook een
gevaar. Gebleken is namelijk dat mensen die te lang leven zonder prikkels
ernstig verstoord kunnen raken. Sensorische deprivatie kan eveneens leiden tot
hallucinaties, wilde fantasieën, en met name een verstoorde weergave van de
werkelijkheid. Ik wil nu niet direct zeggen dat kinderen die te weinig
inspiratie krijgen in hun opvoeding daarmee per definitie verstoord zijn, in
tegendeel, kinderen die te weinig inspiratie krijgen zijn in de hedendaagse
maatschappij wellicht juist de ‘normalen’.
Eerder in deze blog gaf ik jou, de lezer, de opdracht om de
2e symfonie van Mahler op te zetten. Dat deed ik niet voor niets. Ik
heb onlangs die Symfonie in een bijzonder inspirerende uitvoering van het
Gelders Orkest gezien en gehoord. De symfonie heeft als titel de ‘wederopstandings
symfonie’. Als je deze symfonie de kans geeft om tot je te komen, om de muziek
haar werk te laten doen wordt je gemoed heen en weer geslingerd. Je raakt geroerd,
je raakt boos, je schrikt en je zwijmelt weg bij mooie melodieën. En als je
jezelf de kans geeft om even alleen de muziek te horen, en niet je eigen
gedachten, dan geniet je, want het gevoel dat je leeft, dat je een levend wezen
bent met emoties en met wilde gevoelens zal je raken. Ik gaf je de opdracht om
te luisteren naar een opname, maar ga ooit nog eens naar een live
uitvoering. Want juist de geluidseffecten - die Mahler in 1888 al bedacht
had - geven je zo’n geweldige muzikale beleving dat je die alleen live kunt
ervaren.
Mahler schreef over het laatste deel het volgende:
"De graven springen open en alle schepselen worstelen zich
krijsend en tandenklapperend los uit de aarde. Ze komen aangemarcheerd in een
geweldige stoet: bedelaars en rijken, volk en koningen, de ecclesia militans,
de pausen. Bij allen dezelfde angst, want voor God is niemand rechtvaardig.
Daartussen klinkt steeds weer, als uit een andere wereld, het grote appel (de hoorns en later ook trompetten uit de
verte). Tenslotte, nadat allen in de grootste verwarring door elkaar
geschreeuwd hebben, klinkt de langgerekte stem van de vogel des doods (de fluit en piccolo tijdens de laatste
passage met de koperblazers uit de verte) uit het laatste graf, die
eindelijk ook sterft."
En als je dan na al die belevingen aan het eind van de symfonie
komt, tilt Mahler je op naar ongekende hoogte, je wordt blij, je geniet, je
leeft, het is spannend, het is onverwacht, je verlangt naar meer, je hart klopt
sneller, je haren gaan overeind staan, je ogen gaan wijd open, en je ziet de
wereld anders. Je kijkt over je schouders, en roept “Pappa, ik leef!”.
Mahler
kijkt je aan en knikt genoegzaam, in de wetenschap dat hij je heeft doen leven.
Zucht, wat leven we in een mooie wereld