maandag 13 december 2010

Vrouwen in de opera

Ik heb zojuist met een vriendin de highlights van mijn meest geliefde opera’s bekeken. En ineens schoot me te binnen dat de verhalen wel erg veel op elkaar lijken. We hebben het over La Boheme, La Traviata en Die Walkure. Alle drie de opera’s zijn uit volledig andere tijdsperiodes, maar zo ongelofelijk gelijk. Wagner’s Die Walkure komt uit 1870, Puccini’s La Boheme uit 1896 en Verdi’s La Traviata uit 1853.
In alle drie de opera’s gaat het over een vrouw, Brünnhilde, Mimi en Violetta. En alle drie overleven ze de opera niet. De man daarentegen overleeft de opera wel. Dat wil zeggen, behalve Siegfried, de geliefde van Brünnhilde maar goed, dat was een Wagner opera en die levert geheid hel en verdoemenis voor de hoofdrollen op…
Echter, de vraag die in me boven kwam was toch een mannelijke vraag die ik hier niet zal herhalen. Wat ik wel belangrijk vind is dat de grootste opera’s allertijden (in mijn opinie) wel een klassiek man-vrouw patroon vertonen. In La Traviata en La Boheme is dat wat helderder dan in Wagner’s epos magica. De man is de liefhebbende, zorgende figuur, de vrouw is diegene die de leiding heeft. De vrouw echter vervult wel de rol van de fysiek zwakkere, want alle drie de vrouwen zijn aan het eind van de opera niet meer onder de levenden.
De man als zorgende figuur, een wereldbeeld, dat in mijn ogen het meest reële wereldbeeld is. Jean Claud ten Damme ten spijt de man zorgt, de vrouw leidt en lijdt. Mannen worden in de hedendaagse economische maatschappij gezien als leidersfiguren, echter de 19e eeuwse operacomponisten hebben dat beeld al goed in geschat, hoewel ze allemaal zichzelf als ‘man of the world’ beschouwden hebben ze in hun belangrijkste opera’s vrouwen aan de top gezet.
Wagner was volledig idolaat van zijn Mathilde Wesendonk, Verdi had niet echt een gelukkig liefdesleven, zijn kinderen overleden jong, en zijn vrouw uiteindelijk ook. En Puccini heeft van passie en overgave een hoofdthema gemaakt in bijna al zijn opera’s.
Ik sprak met mijn vriendin over de moderniteit van muziek en hoe de moderne tijd ook verbeteringen kan aan brengen in de muzikale en culturele beleving van het hedendaagse publiek. We hebben gesproken over DJ Tiësto die het Adagio for strings van Samuel Barber heeft gebruikt in een van zijn werken, wat in mijn ogen een wangedrocht is ten opzichte van de emotionele impact van het origineel, maar ook ik kan niet ontkennen dat een uitvoering van het BBC Orchestra niet op kan tegen een uitvoering van Tiësto in Ahoy. Niet in de laatste plaats omdat in London het stuk wordt uitgevoerd in een gebouw waar geen jongeren komen, met een dirigent en orkestleden waar jongeren zich niet mee kunnen identificeren. Echter, hoe moet je dan goede muziek in weerwil van de moderne tijd presenteren aan het jongere publiek. Lekker stampen op 130 beats per minuut of genieten van een mooie maar trage Siefried iddyl 
Een van de grootste uitdagingen van de moderne tijd is het niet om de commercieel interessante stampmuziek te promoten, maar om de bron van aller muziek te bewaren.
En wee diegene die naar mij toekomt en mij zegt dat klassieke muziek iets is voor al die ouderen en het toch snel over zal zijn. Mijn quest zal het zijn om te laten zien dat Tiësto slechts een abominabel afgietsel is van wat Wagner is begonnen.
En wederom sluit ik graag af met de woorden van een vriendin:

“En zo is het.”

1 opmerking:

  1. It was very educational and I think I'm ready to learn more about the opera. I would be so happy if I could see actual original works. But I maintain that I prefer the pieces in which progress from the original idea can be seen. What a pleasant discourse!

    BeantwoordenVerwijderen